Data

Date:
26-02-1992
Country:
Netherlands
Number:
856/91/Br
Court:
Gerechtshof's Hertogenbosch
Parties:
Melody BV v. Giuseppe Loffredo h.o.d.n. Olympic

Keywords

APPLICATION OF CISG - RULES OF PRIVATE INTERNATIONAL LAW REFERRING TO LAW OF CONTRACTING STATE (ART. 1(1)(B) CISG)

Abstract

In summary proceedings taken by an Italian seller against a Dutch buyer for payment for shoes sold and delivered, judgment was entered for the seller. On appeal the buyer disputed the seller's claim as well as the necessity for a temporary injunction.

The Court held that the contract was governed by CISG as the Dutch private international law rules led to the application of the law of Italy, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG), and the contract had been concluded after January 1, 1988, being the date of entry into force of CISG in Italy.

Without any further reference to CISG, the Court affirmed the lower court's judgment.

Fulltext

[...]

3. De gronden van het hoger beroep.

De grieven luiden:

3.1. Ten onrechte heeft de President in het vonnis overwogen dat ten processe vaststaat, althans niet voldoende gemotiveerd is betwist, dan wel blijkt uit in zoverre niet weersproken produkties dat met betrekking tot de in het geding zijnde facturen door Melody bij de afgifte van de goederen bankcheques zijn afgegeven tot de op die facturen vermelde bedragen, terwijl die cheques bij de aanbieding ter verzilvering geblokkeerd bleken te zijn.

3.2. Ten onrechte heeft de President overwogen dat Melody tot op de dag van de zitting, 18 september 1991, Olympic nimmer in gebreke zou hebben gesteld.

3.3. Ten onrechte heeft de President overwogen dat het verweer van Melody er op neerkomt dat zij de vordering van Loffredo betwist op grond van wanprestatie omdat de op voormelde facturen betrekking hebbende goederen steeds te laat werden geleverd en ook niet altijd compleet waren, waardoor zij schade heeft geleden onder meer bestaande uit geannuleerde orders, kortingen die zij diende toe te staan aan degenen die nog wel afnamen en advertentiekosten terwijl haar bovendien onlangs is gebleken dat de geleverde schoenen van slechte kwaliteit zijn in verband waarmee zij schadeclaims van haar afnemers verwacht, die zij eveneens met de vordering van Loffredo Olympic wenst te compenseren.

3.4. Ten onrechte heeft de President overwogen dat Melody zich bij aflevering nimmer heeft beklaagd over (te) late en/of onvolledige levering en dat dergelijke klachten eerst in de brief van Melody van 17 juni 1991 worden geuit.

3.5. Ten onrechte heeft de President overwogen dat zijdens Loffredo onweersproken is gesteld dat zijn bedrijf, Olympic, een klein bedrijf is dat door het onbetaald blijven van de vorderingen met een omvang als de onderhavige in grote liquiditeitsproblemen geraakt, waarmee de spoedeisendheid van de gevraagde voorziening voldoende vaststaat.

3.6. Ten onrechte heeft de President overwogen dat Melody door de levering te accepteren en ter betaling daarvan cheques uit te schrijven, zonder daarbij tegelijkertijd blijk te geven van enig protest, zij zowel de levering op zich als het tijdstip daarvan geaccepteerd heeft en dat zij daar achteraf niet op terug kan komen op basis van feiten die al op het tijdstip van de afgifte van de cheques bekend waren.

3.7. Ten onrechte heeft de President overwogen dat de kwaliteitsklachten zich in tegenstelling tot de vaststaande geldvordering van Loffredo niet lenen voor beoordeling in kort- geding.

3.8. Ten onrechte heeft de President overwogen dat bij gebreke van ieder steekhoudend verweer om niet tot betaling van de vordering over te moeten gaan, de vordering van Loffredo moet worden toegewezen.

4. Beoordeling.

4.1 Krachtens het bepaalde in art. 182 Ov wet is het oude recht van toepassing.

4.2 Partijen zijn op het grondgebied van verschillende staten gevestigd cq woonachtig. Ex artikel 2 van het EEG Ex.Verdrag is de Nederlandse rechter bevoegd van het onderhavige verschil kennis te nemen.

4.3 Loffredo, wiens prestatie als de meest karakteristieke dient te worden aangemerkt, is woonachtig in Italië. Het Italiaanse recht is van toepassing evenals het Weens Koopverdrag waarbij Italië reeds sinds 1 januari 1988 partij is.

[...]

4.6 Loffredo vordert thans in kort geding betaling van het nog openstaande bedrag van L. 64.678.797 met incassokosten en rente. Melody betwist dat de zaak een spoedeisend belang heeft. Loffredo stelt van diverse bedrijven sommaties tot betaling van openstaande facturen te hebben ontvangen. Er van uitgaande dat ondernemingen in het algemeen in liquiditeitsproblemen komen als hun afnemers niet betalen acht het Hof het voldoende aannemelijk dat het achterwege blijven van betalingen van de zijde van Melody consequenties heeft voor de liquiditeit van het bedrijf van Loffredo. Of dit bedrijf nu als klein moet worden aangemerkt, laat het Hof daarbij als van minder belang buiten beschouwing. Gelet op genoemde liquiditeitsproblemen acht het Hof voldoende spoedeisend belang aanwezig om de onderhavige vordering in kort geding aanhangig te maken.

4.7. Ook de aard van de vordering verzet zich daar naar het oordeel van het Hof niet tegen. Zij is op zich zelf eenvoudig vast te stellen nu de in rekening gebrachte leveranties hebben plaatsgevonden en door Melody zijn geaccepteerd. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat in het geheel niet aannemelijk is gemaakt door Melody dat de door haar geuite klachten op de hiervoorbedoelde leveranties betrekking hebben.

4.8. Het beroep van Melody op het bestaan van een tegenvordering op grond waarvan compensatie zou moeten plaatsvinden, wordt door het Hof verworpen. Loffredo heeft de gepretendeerde vordering gemotiveerd betwist zodat deze niet voor dadelijke vereffening vatbaar is. Zo zij wil, kan Melody de beweerde vordering in een bodemprocedure geldend maken. Dat deze in Italië zou moeten worden gevoerd acht het Hof voor de onderhavige zaak niet van relevant belang.

4.9. Voorshands is het Hof van oordeel dat ook voor opschorting van de betalingsverplichting van Melody geen aanleiding is. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat Melody haar beschuldigingen jegens Loffredo terzake van plaatsgevonden transacties zoals geuit in haar brief van 17 juni 1991 niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft zij geen bescheiden overgelegd, zoals brieven van ontevreden afnemers e.d., die deze klachten ook maar enigszins ondersteunen. Bovendien heeft Melody door bij fax van 26 juli 1991 aan Loffredo volledige betaling toe te zeggen het gewicht van haar brief van 17 juni 1991 zodanig aangetast dat zij zich daarbij, althans niet in het onderhavig geding dat zich niet leent voor nader feitenonderzoek, in redelijkheid niet meer kan beroepen. Het Hof neemt daarbij ook nog in beschouwing dat Melody voor een aantal van de litigieuze facturen door het uitschrijven en afgeven van een cheque onvoorwaardelijke betaling heeft toegezegd, waarbij herroeping van de betalingsopdracht eerst mogelijk was na verloop van de termijn van aanbieding.

4.10. Het Hof deelt dan ook het oordeel van de President dat bij gebreke van ieder steekhoudend verweer om niet tot betaling van het thans gevorderde over te gaan, die vordering moet worden toegewezen.

4.11. Uit het hiervoorgaande volgt dat alle grieven nu zij mede blijkens de daarop gegeven toelichting van een ander standpunt dan van het Hof uitgaan, worden verworpen.

4.12 Het aangevallen vonnis wordt bekrachtigd onder veroordeling van Melody, als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten in hoger beroep gevallen.

5. Beslissing

Het Hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan hoger beroep.

veroordeelt appellante in de kosten in hoger beroep gevallen.

[...]}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1992, nr.374

Lower instance:
- Pres. Arrondissementsrechtbank Breda, 23-09-1991}}