Data

Date:
09-10-1996
Country:
Belgium
Number:
AR 2012/96
Court:
Rechtbank van Koophandel, Hasselt
Parties:
Margon S.R.L. v. NV Sadelco

Keywords

RIGHT TO INTEREST (ART. 78 CISG) - INTEREST RATE - AVERAGE BANK LENDING RATE IN THE CREDITOR'S COUNTRY - NO NECESSITY OF FORMAL REQUEST BY SELLER

DAMAGES (ART. 74 CISG) - INTEREST ON DAMAGES

Abstract

An Italian seller concluded a contract with a Belgian buyer for the delivery of fashion goods. The buyer paid the price only after expiry of the due date and the seller commenced an action to recover interests for late payment and damages.

The Court held that the contract was governed by CISG, as the Belgian rules of private international law led to the application of the law of Italy, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

The seller was awarded interest according to Art. 78 CISG. As CISG does not determine the interest rate, the Court applied the average bank lending rate in the creditor's country (the seller's), because the creditor would have received interest on the sums due in that country had the debtor paid on time. No formal request was considered necessary under CISG.

The seller was further granted damages (Art. 74 CISG) and interest on damages at the statutory rate of the forum (Belgium).

Fulltext

[...]

I N F E I T E:

De eis heeft betrekking op de betaling van facturen voor de levering van lichamelijke roerende goederen (kledij).

Onmiddellijk na dagvaarding betaalde verweerster de hoofdsom en partijen zijn in discussie van het feit of eiseres recht heeft op nalatigheidsintresten en op een schadevergoeding.

Eiseres vorderde oorspronkelijk conventionele verwijlintresten en een gemeenrechtelijke schadevergoeding.

Verweerster repliceerde daarop de in het Italiaans gestelde factuurvoorwaarden haar niet tegenstelbaar waren, vermits zij geen Italiaans verstaat.

Daarop repliceert eiseres dat ingevolge art. 3 van de Haagse Conventie van 15 juni 1955 de Italiaanse wet van toepassing is en past zij haar eis aan, zoals hierboven gezegd.

B E O O R D E L I N G:

In verband met de intresten onderzoekt de rechtbank welk recht de overeenkomst beheerst.

Het gaat ter zake om de verkoop van een Italiaanse vennootschap aan een Belgische handelsvennootschap, zodat het niet voor de hand ligt dat Belgisch recht van toepassing is.

Partijen hebben niet uitdrukkelijk de interne wet van een bepaald land aangewezen. Evenmin is er een aanwijzing die onbetwijfelbaar voortvloeit uit de overeenkomst.

Nu het om een internationale koop gaat van lichamelijke roerende goederen, worden de verwijzingsregels die deze rechtbank moet toepassen, teruggevonden in het verdrag nopens op de intemationale koop van roerende lichamelijke zaken toepasselijke wet dd. 15/06/1995, bekrachtigd door de wet van 2l/09/1962.

Overeenkomstig art. 3 van het verdrag is de interne wet van het land van de verblijfplaats van de verkoper van toepassing, in casu de Italiaanse wet.

Voor zover het recht dat door het verdrag van 1955 als van toepassing op de voorliggende rechtsvraag wordt aangewezen, het recht is van een land dat het verdrag van Wenen inzake internationale koop betreffende roerende zaken dd. 11/04/1980 bekrachtigd heeft - en dat is sinds 0l/01/1988 voor Italië het geval - zijn de regels van die eenvormige wet van toepassing.

Art. 78 van het Weens koopverdrag voorziet dat wanneer een partij de koopprijs niet betaald, de verkoper recht heeft op intresten.

Er is volgens de eenvormige wet geen ingebrekestelling nodig en de intresten lopen dus zonder dat daaromtrent bij overeenkomst of factuurvoorwaarden iets is bedongen.

Men neemt aan dat het terzake om intresten gaat die de verkoper had kunnen beuren in eigen land wanneer hij de koopprijs tijdig had ontvangen.

Gelet op het hoge Italiaanse disconto zijn de gevorderde intresten dan ook billijk en worden toegekend.

Anderzijds voorziet art.74 van het Weens koopverdrag dat tevens de ingebreke blijvende partij tot een schadevergoeding kan worden veroordeeld.

Op die schadevergoeding kunnen nochtans slechts de intresten van het forum worden toegepast.

Nu verweerster niet alles heeft betaald, heeft eiseres bovendien recht op een volledige rechtsplegingsvergoeding.

De voorschriften van art. 2-30 tot 37 van de wet van 15 juni 1935, op het gebruik van de talen in gerechtszaken. werden nageleefd.

O M D E Z E R E D E N E N,
beslist de rechtbank, na beraadslaging, op tegenspraak:

Zij verklaart de eis toelaatbaar en gegrond.

Zij geeft eiseres akte van de herleiding en de wijziging der eis.

Zij verklaart de aldus gewijzigde eis grotendeels gegrond.

Zij veroordeelt verweerster tot betaling van de verwijlintresten aan de Italiaanse wettelijke rentevoet 14,5% op 125.090,- fr vanaf 14/11/95 en op 13.450,- fr vanaf 95/11/95 tot op de datum van de betaling zijnde 05/O6/96.

Zij veroordeelt verweerster tot betaling van een schadevergoeding van 13.854,- fr. meer de gerechtelijke intresten aan de Belgische wettelijke rentevoet vanaf datum van her vonnis tot op het ogenblik van de betaling.

Zij veroordeelt verweerster tot de niet-betaalde gerechtskosten ten dezen 3/4 rechtsplegingvergoeding hetzij 9.000,- fr, in deze kosten zijn niet begrepen deze van de uitgifte en eventueel de gedwongen uitvoering van het vonnis.

Zij verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zonder borgtocht en niettegenstaande alle verhaal.

[...]}}

Source

Original in Dutch:
- unpublished

Source:
- Prof. H. Van Houtte and Dr. P. Wautelet, Katholieke Universiteit Leuven, Belgium}}