Data

Date:
09-08-1995
Country:
Netherlands
Number:
Prg. 1995 4367
Court:
Arrondissementsrechtbank Almelo
Parties:
Wolfgang Richter Montagebau GmbH v. 1. V.o.f. Handelsonderneming Euro-Agra; 2. Te Wierik; 3. Bosma

Keywords

APPLICATION OF CISG - RULES OF PRIVATE INTERNATIONAL LAW REFERRING TO LAW OF A CONTRACTING STATE - 1980 ROME CONVENTION (ART. 1(1)(B) CISG)

INTEREST RATE (ART. 78 CISG) - DETERMINED BY LAW OF PLACE OF PAYMENT

Abstract

In 1991, a German seller concluded a sales contract with a Dutch buyer.

The Court held that the contract was governed by CISG, as the Dutch rules of private international law (in this case Art. 4 of the 1980 Rome Convention on the Law Applicable to Contractual Obligations) led to the application of the law of Germany, a contracting State (Art. 1(1)(b) CISG).

As to the question of interest, since CISG does not determine the rate of interest, the Court stated that the rate was to be determined according to the law of the country where the price was to be paid (in this case German law as the law of the country where the seller had its place of business) (Art. 57(1)(a) CISG).

Fulltext

[...]

2. Aangezien partijen gevestigd c.q. woonachtig zijn op het grondgebied van verschillende staten, draagt de zaak een internationaal karakter. Aan de Nederlandse rechter komt internationale rechtsmacht toe, aangezien gedaagden woonplaats hebben in Nederland.

3. Door de niet verschijning van gedaagden moeten de feiten en omstandigheden door eiseres aan haar vordering ten grondslag gelegd als vaststaand worden aangenomen.

4. Vervolgens is aan de orde de vraag welk recht op de vordering van toepassing is. Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang te weten op welke tijdstippen de tussen partijen gesloten overeenkomsten tot stand zijn gekomen.

Gelet op het feit dat eiseres op 29 oktober 1991 en op 18 december 1992 heeft gefactureerd, mag er vanuit worden gegaan dat die tijdstippen in ieder geval liggen nĂ¡ 1 januari 1991.

5. Nu een rechtskeuze achterwege is gebleven, is, naar het oordeel van de Rb., ingevolge het bepaalde in art. 4 van het op 19 juni 1980 te Rome gesloten Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, in werking getreden voor Duitsland op 1 april 1991 en voor Nederland op 1 september 1991, Duits recht op de vordering van toepassing.

6. Toepassing van Duits recht brengt mee de toepasselijkheid van het op 11 april 1980 te Wenen gesloten Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten (CISG), in werking getreden voor Duitsland op 1 januari 1991 en voor Nederland op 1 januari 1992.

7. De CISG vermeldt evenwel geen rentepercentage ingeval van een vertraging in het betalen van de koopprijs.

8. Ingevolge art. 57, lid 1 sub a CISG dient, nu gesteld noch gebleken is dat dit elders dient te geschieden, de betaling te geschieden ter plaatse van de vestiging van eiseres, zodat de gevorderde wettelijke rente naar het in Duitsland geldende wettelijke percentage dient te worden beoordeeld.

9. De vordering komt metin Bucher E. (ed.), Wiener Kaufrecht, Bern, 1991 inachtneming van vorenstaande onrechtmatig noch ongegrond voor.

Volgt toewijzing.}}

Source

Published in Dutch:
- Nederlands Internationaal Privaatrecht (NIPR), 1995, nr. 520}}